Åbbårodden

11 juni
Over het weer zal ik het maar even niet hebben. Er is weinig in veranderd.

Na een kleine 200 km ben ik in Narbuvollen aanbeland op de Åbbårodden camping. Het mag  de naam camping eigenlijk niet hebben. Er is geen water omdat de slang die in het stroompje achter de camping ligt meestal verstopt is.

 Er is een klein hokje met twee poepdozen en er is een klein hokje waar je wel met twee man in past met een wastafeltje en dus geen water. Er ligt ook een klein logboekje.

Oh ja. Je kunt een roeiboot huren voor 10 kronen en een viskaart kopen. Het dagtarief voor al dit moois is 40 kronen oftewel 4,80 Euro. Alles zelf af te rekenen door een envelop met inhoud in een bakje te stoppen. Toch is het op de een of andere manier een heel speciaal plekje waar ik al verschillende keren ben geweest. Al of niet alleen. De laatste keer toen ik er was had ik het idee dat het hoogstwaarschijnlijk de laatste keer zou zijn. Nu ben ik er dus toch weer aanbeland om een paar dagen te gaan vissen. Als het tenminste niet zo guur wordt als de laatste keer toen de sneeuw horizontaal voorbij kwam. 

Misschien maak ik ook nog wel een wandeling naar het historische schoolmuseum in het dorp dat uit slechts enkele boerderijen bestaat. Ik weet nu waar het ligt. De vorige keer waren we de verkeerde kant opgelopen.

In het verleden was het gehucht aan de Kopparleden een geliefde plek om een hut te hebben of met vakantie te gaan. Het is overigens het kleinste schoolgebouwtje van noorwegen dat als ik het me goed herinner van 1890 tot 1950 in gebruik is geweest.
Enkele decennia geleden was er nog redelijk wat leven in de brouwerij in het 30 inwoners tellende gehucht. Onder andere door een redelijk goed bezocht hotel. Ook in de winter. Voornamelijk Engelsen maakten er dan gebruik van om langlauftochten te maken. In de zomer kon je met een klein raderbootje over het meer worden rondgevaren.

Wil er nog iemand een afgelegen hotel kopen in het fraaie Tufsingdal voor het helemaal vervallen is?